Geschiedenis

Begin
Uit tekeningen blijkt dat al in de 16e eeuw aan het Engelse hof van koningin Elizabeth een spel gespeeld werd dat veel op volleybal leek. Maar officieel geldt de Amerikaan William G. Morgan als de bedenker van het volleybal.
ontdekker
Ontstaan

Eind vorige eeuw (9 februari 1895 om precies te zijn) ontwikkelde de Amerikaan William G. Morgan (1870 – 1942) aan het ‘Holyoke College’ mintonette / volleybal.
Volleybal is ontstaan uit een drang van Y.M.C.A. (Young Men Christian Association) om een prettig en tevens doeltreffend spel te ontwerpen en wel door haar afdeling in Holyoke in Massachuchets (Noord Amerika). William G. Morgan was dominee en directeur Lichamelijke Opvoeding van deze instelling. Dominee Morgan ontwierp de nieuwe indoorsport (winterse recreatiesport) als minder ruw alternatief voor het 4 jaar eerder in het nabije Springfied uitgevonden basketbal. Eerst werd met een basketbal gespeeld over een tennisnet van 1.83 meter. Hij speelde leentjebuur bij sporten als handbal, basketbal, honkbal en tennis, maar hees het net meteen op een hoogte van 6 voet en 6 inch (ongeveer 198cm) en bakende een veld af van 25 op 50 voet (7,62 op 15,24 meter). Deze regels bij elkaar werd volleybal. De bal moest zonder de grond te raken over het net gespeeld worden. Opvallend is dat zijn “mintonette” geen limieten kende qua aantal veldspelers en balcontacten. Om de vingers van de vrouwen te beschermen, mochten deze de bal zelfs eerst vangen en hem vervolgens werpen. Bij een gemiste opslag kreeg de serveerder ook een tweede kans (zoals in tennis), en de bal mocht het net helemaal niet raken, behalve bij de eerste opslag. Mintonette werd die eerste jaren ook niet in sets betwist, maar in innings (zo’n inning was voorbij als alle spelers van beide teams een serveerbeurt hadden gehad) , zoals bij baseball. Een inning was afgelopen wanneer alle spelers van beide ploegen aan service waren geweest. Het was mogelijk om één tegen één te spelen, maar ook tien tegen tien. En om de vingers van de dames te beschermen konden zij de bal eerst vangen en dan opgooien.

Verdere uitbouw:
7 juli 1896: in het Springfield College werd de eerste volleybalwedstrijd gespeeld.
Het eerste reglement werd in 1897 door Morgan zelf neergeschreven in zijn Official Handbook of the Atlantic League of the Young Men’s Christian Associations of North America. Al gauw werd het spel razend populair bij zowel jongens als meisjes, in scholen, op speelpleinen, in het leger en vele andere organisaties.

1900 – 1909:
1900: Afschaffen van het dribbelen. Een speciale bal werd voor de sport ontwikkeld. YMCA zorgde voor de verspreiding van volleybal naar Canada, het midden oosten en de Zuidelijke hemisfeer. Volleybal in India.
1905: YMCA zorgde voor de verspreiding van volleybal naar Cuba.
1909: YMCA zorgde voor de verspreiding in Puerto Rico.
1910 – 1920:
1910: J. Halsted (Springfield College), waar het basketbal ontwikkeld werd, gaf het spel de benaming ‘volleybal’, afgeleid van het Engelse volley (vlucht). In de huidige vorm stemt volleybal wat betreft techniek en tactiek nauwelijks meer overeen met het oorspronkelijke spel, hoewel het spelidee in grote lijnen behouden is gebleven. Het is opmerkelijk dat Morgan het volleybal in tegenstelling tot de basketbalsport als een recreatief spel beschouwde dat vooral geschikt was voor zakenlieden.
1912: invoeren van het doordraaien. YMCA zorgde voor de verspreiding van volleybal in Uruguay.
1917: YMCA zorgt voor de verspreiding in Brazilië. Het spel verbreidde zich aanvankelijk slechts geleidelijk over de gehele wereld. Via Noord-Amerika en Azië kwam het spel in 1917 naar Europa. Regeling werd zo dat een game tot 15 punten ging en niet meer tot 21 punten.
1918: regeling dat zes spelers per team in het veld staan.
1919: Amerikaanse Expeditie strijdkrachten verdeelden 16.000 volleyballen onder hun eigen troepen en troepen van de geallieerden. Dit zorgde voor een stimulus voor de groei van volleybal in andere landen.
1920: 3 balcontacten per kant en aanval vanuit het achterveld reglementen werden aangepast!

Eerste competitie:
1922 in New York, een nationaal tornooi georganiseerd door het ‘National YMCA Physical Education Committee’. Pater

Nederland:
Pater Simon Buis (1892-1960) bracht het spel naar Nederland na een bezoek aan de Amerikaanse staat Illinois in 1925. Volleybal werd als 1e gespeeld in het Missiehuis Sint Willebrord in Uden. Maar verder dan andere missiehuizen en seminaries kwam het spel niet. Pas na de Tweede Wereldoorlog kreeg volleybal in Nederland meer bekendheid. Volleybal werd een echte schoolsport in de naoorlogse jaren. Het waren toen nog voornamelijk de Oost-Europese landen als Bulgarije, de USSR, Tsjechië en Polen, evenals Japan en Korea die op volleybalgebied de dienst uitmaakten. Canadese militairen stelden na de bevrijding ballen en netten beschikbaar en speelden tegen enkele Nederlandse teams.

Eerste federatie:
1928 , oprichting van de “United States Volleyball Association”, nu bekend als USA Volleyball. Vanaf dat jaar organiseerde dit verbond elk jaar een nationaal kampioenschap voor mannen en voor veteranen (+35). In 1949 kwam daar de vrouwenafdeling bij, en in 1977 de veteranencompetitie voor vrouwen.

Beachvolley:
In 1930 werd in Californië een variant op het gewone volleybal ontwikkeld : het volleybal op zand, dat gespeeld werd met slechts 2 spelers per ploeg. Het eerste officiële tornooi kwam er in 1948 op het Will Rogers State Beach in Santa Monica. In 1986 volgde het eerste officiële wereldkampioenschap in Rio de Janeiro, en sinds 1996 is beach volleybal ook een Olympische sport. De talrijke zomertornooien bewijzen dat dit kleine broertje qua populariteit stilaan de evenknie wordt van het “grote” volleybal.
Een ploeg bestaat slechts uit 2 personen en de nadruk ligt hierbij meer op de verdediging dan op de aanval. Deze spelers meer dan spelers in de zaal, all-round spelers. Je moet alle aspecten van beach beheersen om een topspeler te kunnen worden. Tactisch gezien is het een ingewikkeld spelletje. Met 2 personen moet een veld van 8 bij 8 meter verdedigd worden.
Wat toegestaan is op het strand, maar niet bij zaalvolleybal? Iedere speler mag blokkeren en aanvallen aan het net, er zijn geen vaste speelposities. De middenlijn mag gepasseerd worden, als je de tegenpartij maar niet hindert. De “holdball” is toegestaan; twee spelers aan het net proberen de bal naar elkaars veld te drukken.
Wat toegestaan is in de zaal, maar niet bij beach? De bal in het veld van de tegenstander spelen via een geplaatste bal met de vingertoppen. Gedeelte van het spel verdelen; bovenhands mag de bal alleen met de armen loodrecht op de schouderlijn zowel voorwaarts als achterover gespeeld worden. Dit moet plaatsvinden vanuit een stilstaande positie. De bal na een blokactie nog 3 keer spelen. Bij beach mag dit maximaal 2 keer. Het wisselen van de spelers. Als er zich bij beach een ernstige blessure voordoet waardoor een speler niet verder kan spelen, dan verliest het betreffende team, de wedstrijd.

Verspreiding:
1944: oprichting van de Fédération Belge de Volleybal
In 1947 demonstratiewedstrijd door 2 Tsjechische teams. In datzelfde jaar werd de Nederlandse volleybal bond opgericht Amerikaanse
troepen importeerden het volleybal in Europa aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, waar de sport eveneens een snelle ontwikkeling kende. In 1947 werd in Parijs de Internationale Volleybalfederatie (FIVB) opgericht met 13 landen. Ook Azië ontsnapte niet aan het fenomeen. Zo werd in 1913 begonnen met de Far East Games in Manila (Filippijnen). Opmerkelijk is wel dat hier het volleybal, tot een stuk na WOII, gespeeld werd op een groter veld, met een lager net en met 9 spelers op elke terreinhelft. De spelers hadden tevens elk hun vaste positie, in plaats van kloksgewijs door te draaien na het behalen van de service.
Na de tweede wereldoorlog kreeg de sport stilaan meer bekendheid.
In 1962 kreeg volleybal veel aandacht van het publiek, omdat het Nederlands team voor het eerst West-Europees kampioen werd.

Volwaardige sport:
In 1964 in Tokio stond volleybal voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen. Tot in de jaren ’90 zouden trouwens alle internationale tornooien gedomineerd worden door de Sovjetunie, waar volleybal razend populair was. Getuige daarvan de 40.000 (!) toeschouwers per wedstrijd tijdens het Wereldkampioenschap in Moskou (1952). Bij de vrouwen was het dan weer Japan dat aanvankelijk de plak zwaaide, met de Olympische titel in 1964, en wereldtitels in 1962, 1966 en 1967.
1951: eerst officieel Belgisch Dameskampioenschap
In 1966 werd een vierjaarlijkse cyclus ingevoerd in het internationale programma. Het eerste jaar werd de wereldbeker gehouden, het tweede jaar het wereldkampioenschap, het derde jaar de regionale tornooien (Europees Kampioenschap, Asian Games, African Games, Pan-American Games), en in het vierde jaar ten slotte de Olympische Spelen.
1968 enige deelname van een Belgische volleybalploeg aan de OS.
1977: splitsing van de Belgische volleybalfederatie in VIV en AIF.
1987: voltooiing van het Eurovolleycenter.
1987: organisatie EK senioren dames- en herenvolleybal in België
1991: naamsverandering van VIV naar VVB (Vlaamse Volleybalbond)
Vanaf het seizoen 2000-2001 wordt het Rally Point Systeem toegepast.

Vandaag…
… is volleybal na voetbal de meest populaire sport ter Wereld. FIVB telt meer dan 200 aangesloten landen onder haar leden. Intussen worden er wedstrijden om Europese- en wereldbekers gespeeld met nationale- en clubteams.

Volleybal als vrijetijdsbesteding is geschikt voor iedereen die zich aan een gemeenschappelijk doel ondergeschikt wil maken, maar toch zijn eigen beslissing wil nemen. De prestatie van het individu, dat wil zeggen zijn handelingen en bewegingen, is niet in de laatste plaats afhankelijk van de prestatie van zijn medespelers. Het gehele team moet zich in iedere spelsituatie razendsnel steeds opnieuw op de tegenstander kunnen instellen.

De snelle situatiewisselingen vereisen van de spelers beweeglijkheid en spelinzicht, omdat het spel nu eenmaal niet (in zijn geheel) volgens een van te voren vastgelegd stramien verloopt. Vooral voor het nauwkeurig bepalen van de bal is een uitgesproken bewegingsgevoel noodzakelijk.

Volleybal bezit altijd een wedstrijdkarakter en vraagt daardoor van iedere speler een zo groot mogelijke inzet. De grondbeginselen zijn verhoudingsgewijs gemakkelijk aan te leren; daardoor kan het al na “korte” tijd met succes gespeeld worden. Anderzijds biedt het volleybalspel actieve ontspanning voor het hele gezin, want als bijna geen andere sport geeft het de mogelijkheid om een team onafhankelijk van leeftijd en geslacht samen te stellen. Tenslotte kost volleybal weinig geld. Een net, een bal en geschikte sportkleding, meer is er niet nodig om deze sport met plezier te beoefenen.